Proclamatie

Proclamatie Prins Timo d'n 1e

Ik, prins Timo de 1e, heerser van de Kiezel tot aan alle grenzen van het mooie Dwarsliggersrijk. Afstammeling van het geslacht Van Echteld. Geboren en getogen op de Pitrus in Malden.

Al minimaal 8 jaar samen met Marleen Cornelissen en sinds kort woonachtig op de Kiezel in Malden.

Vanaf heden zwaai ik de scepter over het Dwarsliggersrijk en heerser van onze residentie Maldensteijn.

Als opvolger van prins Marcel den 1e aanvaard ik mijn taak als prins ,der Dwarsliggers.

Om mijn taak als Prins der Dwarsliggers goed te kunnen verrichten, staan mij ter zijde;

Mijn adjudant Roel
Mijn hofdames Marloes en Fabienne
En President Jeroen

Verder word ik bijgestaan door het Bestuur, mijn Raad van Elf en dansgarde.

Mijn raad van elf bestaat uit:

Rob ut Lang End
Wouter de Wegpiraat
Willy de Zwijger
Gert Jan de Steendraaier
Ton Willem de Zandschepper
Hemmie de Kampeerder
Loet de Tapper
Roel het Lichtpuntje
Jacky de Duiker
Tonny de Blokker
Jan van de Elshof
Ronnie de Aardbei
Berry de Bergfietser
Marc ‘t Kersje
Sem de Kapitein
Danny de Gladde
Etienne de Soldaat
Marc de Prikker

En natuurlijk niet te vergeten alle vrijwilligers en overige carnavalsvierders, die het geheel ieder jaar weer tot een onvergetelijk feest maken.

Ik Proclameer:

Ten eerste

Ik ben trots om hier als prins Timo de 1ste te mogen staan, maar besef wel dat de Kella’s overal mee naartoe gaan.

Ten tweede

Ik en mijn kabinet gaan er alles aan doen om er een geweldig mooi carnavalseizoen van te maken, en laat ons niet zien dat er mensen te vroeg gaan afhaken.

Ten derde

Het is met de paplepel ingegoten, dat je carnaval bij de dwarsliggers niet moet verkloten.

Ten vierde

Als het Carnaval nog niet was uitgevonden en ontstaan, dan hadden de Dwarsliggers dat wel gedaan.

Ten vijfde

De polonaise is voor iedereen, maar begin allemaal met hetzelfde been.

Ten zesde

Rond carnaval geeft een dwarsligger niet op, maar viert carnaval met het gas erop.

Ten zevende

Lekker lallen met zijn alle, maar op zijn tijd ook ff lekker knallen.

Ten achtste

Herstellen is mijn werk, maar deze carnaval is het alleen een bierglas dat ik bewerk.

Ten negende

Bouwen bij Dobbel is fijn, maar dit jaar pakken wij de Prinsentrein.

Ten tiende

Dit jaar ga ik als Prins, carnaval vieren, maar een Kella blijf ik in hart en nieren.

Ten elfde

Genoeg met het gesproken woord, laat het feest losbarsten zoals hoort.

Mijn lijfspreuk voor deze carnaval luidt:

“Dwarsliggers, dit jaar loopt iedereen met carnaval een deukje op”